Beschrijving
Mosselen komen in Nederland voor in twee gebieden: de Oosterschelde en de Waddenzee. Het zijn beide typische getijdegebieden (natuurlijke werking van eb en vloed) die door hun specifieke milieu en het biologisch evenwicht ideale kweekplaatsen zijn voor mosselen. Hoewel veel mosselen afkomstig zijn uit de Waddenzee, spreken wij toch over de ‘Zeeuwse’ mossel, omdat deze mosselen hun eindstation hebben in de Oosterschelde. Alle mosselen die in Nederland worden verhandeld worden in deze Oosterschelde namelijk verwaterd. Verwateren betekent: zandvrij spoelen. Door het verwateren in de Oosterschelde krijgt de mossel het predikaat ‘Zeeuws’ mee. De enige mosselveiling ter wereld is gevestigd in Yerseke (Zeeland).
Mosselen zijn weekdieren, die vooral in de kustgebieden leven. In het voorjaar en de zomer vindt de voortplanting plaats. Het mosselseizoen loopt van juli tot mei, dus niet alleen als de ‘r’ in de maand zit. Verse mosselen zijn al verkrijgbaar vanaf de tweede helft van juli, daarna gaat de vangst bijna het hele jaar door tot de tweede helft van april in het jaar daarop. Slechts drie maanden, van half april tot half juli, moet de consument zich tevreden stellen met diepgevroren mosselen of conserven. Vers zijn ze dus bijna altijd te koop. Naast de bodemmossel worden er ook hangcultuurmosselen gekweekt.
De schelp van de mossel heeft een blauwzwarte kleur. De binnenkant is parelmoer-glanzend. De maximale lengte is ongeveer 13 cm.
Bron: Nederlands visbureau