Beschrijving
De sint-jakobsschelp is een mantelschelp. De sint-jakobsschelpen leven van planktonische organismen en ander zwevende voedseldeeltjes wat zij verkrijgen door met behulp van hun kieuwen het zeewater te filteren. Mantelschelpen hebben lichtgevoelige organen, catadioptrische ogen, die op kleine tentakels aan de mantelrand staan. Deze “ogen” werken door weerkaatsing en kunnen licht van donker onderscheiden. Hierdoor kunnen ze eventuele vijanden waarnemen en daarop reageren. De reactie kan bestaan uit vluchten of het simpel sluiten van de kleppen. De sint-jakobsschelp leeft plat op de zeebodem, met de bolle klep aan de onderzijde. Jonge dieren kunnen zich met byssusdraden aan een substraat vasthechten. Volwassen dieren liggen los en verkiezen zandige bodems. Mantelschelpen kunnen zich verplaatsen door de kleppen met kracht te sluiten.
De sint-jakobsschelp heeft een min of meer gelijkzijdige driehoekige vorm met brede ongeveer 15 radiaire, golvende hoofdribben. De hoofdribben zijn gescheiden van elkaar door een tussenribsruimte die ongeveer even breed is als deze hoofdrib zelf. Over hoofdribben en tussenribsruimten ligt een secundair sculptuur van fijnere ribben. Aan weerszijden van de umbo zit een vleugelvormig uitsteeksel, het zgn. oortje. De beide oortjes van een schelpklep zijn ongelijk van grootte. De beide kleppen zijn niet gelijk: de linkerklep bol, de rechterklep vrijwel plat. De schelp kan ongeveer 20 cm breed worden. Schelpen kunnen egaal geel, zalmrose, rood en bruin van kleur zijn, terwijl exemplaren met gevlamde kleurpatronen eveneens voorkomen.
De Sint-Jakobschelp (of verwante soorten) is een gastronomische specialiteit en is erg gewild door het melkwitte vlees dat rijk aan ijzer is. Alleen het witte vlees en het oranje kuit wordt gegeten. In Nederlandse restaurants wordt vaak de benaming ‘Coquille St-Jacques’ gebruikt. Deze schelpdieren worden zowel wild als gekweekt aangeboden.
Bron: Meromar